PDFPrintE-mailadres
 

Haagbeuk

Carpinus betulus
 
 
 
 

Tot 30 m hoge boom met een koepel- tot piramidevormige kroon en knoestige stam. Stam vaak wat afgerond hoekig.
Schors grijs, glad of onregelmatig gegroefd.
Takken bochtig en oprijzend.
Bladeren donkergroen, eirond met dubbel fijngezaagde rand (4-10 cm lang), opvallende nervatuur en enigszins scheve voet. De zijnerven zijn aan de onderkant fijn behaard.
Mannelijke katjes groengeel met roodachtige schubjes. Bloeitijd april-mei.
Vruchtjes met 3-lobbig omwindsel, waarbij de middelste lob duidelijk langer is dan de andere, in groepjes van 8-12 paren.
Inheems in bijna heel Europa. In Nederland algemeen.
De haagbeuk is net als de beuk een lichtboom, die zijn bladeren bijna horizontaal houdt om maximaal het licht op te vangen en tevens om de dunne schors te beschermen tegen 'zonnebrand'.
Fam.: betulaceae (berkenfamilie)