Roodpaarse lipbloemen (20 mm lang) met gele inslag en behaarde vlag in groepjes van 2-4, in de bladoksels.
Stengel kantig, liggend, rechtop en klimmend, roodachtig aangelopen, tot 100 cm lang.
Bladeren donkergroen, geveerd met 8 - 20 smal ovale deelblaadjes met puntig topje en aan de onderzijde zacht behaard, eindigend in vertakte toprank.
De vrucht is een harige peul van 2-3 cm lang.
Groeit op droge bodem, wegbermen, braakliggende akkers en weiden in het Middellandse Zeegebied.
In Nederland zeer zeldzaam waargenomen.
Bloeitijd april - juli.
Fam.: Fabaceae (Leguminosae, Vlinderbloemigen).