Helderwitte bloemen met 5 kroonblaadjes en talijke meeldraden (20-30), op lange bloemstengels in de bovenste bladoksels.
Stengel rechtop, onderaan vaak onbebladerd, soms her en der enigszins behaard, 10-30 cm hoog.
Bladeren langgesteeld drietallig of dubbel drietallig. Deelblaadjes ovaal tot spatelvormig, vaak met 3-tandige top.
Groeit op kalkrijke of neutrale bodem in loofbossen, in de heuvels van Zuid-Europa tot 500 m hoogt. Bloeitijd mei - juni. In Nederland wel als sierplant aangeplant.
De plant is giftig.
Fam.: Ranunculaceae.