Robuste, langzaam groeiende, tot 20 m hoge boom, met breed kegelvormige kroon.
Schors roodbruin tot grijsbruin, langwerpig schilferend.
Blaaderen naaldvormig, 10-15 cm lang, glanzend donkergroen aan de bovenzijde, met omgekrulde rand, geelgroen aan de onderzijde, in kransen aan de takken.
Vrouwelijke kegels eirond, 4-10 cm lang.
Oorspronkelijk uit de gebergten van Japan, in Europa veelvuldig aangeplant als sierboom. In Nederland zeer zeldzaam.
Ook 'kransspar' of 'koyamaki' genoemd.
Fam.: Sciadopityaceae