Kleine gele bloemetjes (Ø 5 mm) met 5 kroonblaadjes die onderaan tot een buis samengegroeid zijn, in een eenzijdige omgekrulde aar (schicht).
Stengel rechtop, vertakt, tot 50 cm hoog.
Bladeren verspreid staand, smal eivormig tot lancetvormig. De hele plant is borstelig behaard.
Groeit op zonnige, droge plaatsen. Bloeitijd mei - juli.
Oorspronkelijk uit Noord-Amerika en in Europa geïntroduceerd met graanimport en soms ingeburgerd.
Fam.: Boraginaceae (Ruwbladigen).