Blauwe, trompetvormige bloemen (Ø 7 mm) 5-lobbig, met witte schubben bij de keel en kromme kroonbuis, in eindstandige, schermachtige strossen.
Stengel kantig, rechtop, vertakt, tot 40 cm hoog.
Bladeren lancetvormig met golvende rand, de bovenste zittend. De hele plant is borstelig behaard.
Groeit op droge, zandige bodem, wegbermen. Vrij algemeen. Bloeitijd mei - september.
Fam: Boraginaceae