Hangende bloemen (Ø 10 mm) met kleine, witachtige tot groenroze kroonblaadjes en roodbruine, naar achteren gebogen kelkblaadjes, 1-3 bijeen in de bladoksels.
Middelhoge struik, tot 1,5 m hoog. Takken grijsbruin met sterke doornen, meestal in groepjes van 3.
Bladeren rondachtig, 3-5 lobbig, diep gekarteld of getand, zacht behaard aan de onderzijde.
Bloeitijd april-mei. Groeit op losse stenige of zandige bodem, vooral in de bergen, maar komt ook bij ons in het wild voor.
Na de bloei vormen zich groengele, eetbare, met stijve haren bezette vruchten.
Ook bekend als stekelbes, stekelbees, kroesel
Fam.: grossulariaceae