Alleenstaand hoofdje (Ø 10-30 mm) van witte, soms rozerood aangelopen lintbloemen en gele buisbloemen.
Korte stengel, behaard, onbebladerd, tot 15 cm hoog.
Bladeren in een wortelrozet, omgekeerd eivormig of spatelvormig, behaard, met gekartelde rand.
Ook "Meibloempje" of "Meizoentje" genaamd.
Kan het hele jaar door gevonden worden op voedselrijke graslanden, in bermen en op paden. Tredplant. Zeer algemeen.
Familienaam: Asteraceae (Compositae).
Wetenswaardigheden
Madeliefjes zijn eetbaar en rijk aan mineralen en vooral bètacaroteen. De blaadjes smaken een beetje nootachtig, zolang de bloem nog dicht is. Ze kunnen bijv. aan salades worden toegevoegd. De bloemknopjes kun je in het zuur ingeleggen en eten als kappertjes.
Madeliefjes zijn ook rijk aan magnesium. Vooral de bloemetjes, maar ook de wortels en bladeren, hebben geneeskrachtige eigenschappen en worden gebruikt als geneeskruid. Het versterkt het immuunsysteem, is ontstekingsremmend, pijstillend en werkt bloeddrukverlagend. Toegepast in zalf of crème heeft het een gunstige werking op kneuzingen en wonden.
In de kruidenmagie brengt het madeliefje geluk als je het bij je draagt of kan het een verloren liefde terugbrengen als je onder je kussen legt bij het slapen gaan.