Roodpurperen, alleenstaande bloemhoofdjes (Ø 30-50 mm) van alleen gefranjerde buisbloemen met stroharen ertussen. Omwindsel bolrond met van lange, stekelige blaadjes waarvan de top met een knik naar buiten gebogen is.
Stengel rechtop, vertakt, fijn gegroefd en wat wollig behaard, tot 120 cm lang.
Bladeren glanzend leerachtig, bovenaan stengelomvattend, met lichte vlekken in een marmerachtig patroon, onderaan bochtig getand of golvend, bovenaan lancetvormig, met gestekelde rand.
Groeit op zonnige plaatsen op voedselrijke bodem, langs wegen en bouwlanden. Bloeitijd juni - augustus.
Oorspronkelijk uit Zuid-Europa en verwilderd in Midden-Europa. Vrij zeldzaam in Nederland en België.
Fam. Asteraceae (Compositae)
Wetenswaardigheden
De jonge blaadjes zijn eetbaar.
De vruchtjes van de Mariadistel worden als geneeskruid gebruikt. Deze bevatten stoffen die een heilzame werking hebben op de lever en de gal. Bij leverinsufficientie, bijvoorbeeld door alcoholgebruik (of alcoholmisbruik), kan Mariadistel helpen de belasting van de lever te verminderen. Ook bij voedselvergiftiging kan dit kruid de lever helpen bij het ongiftigen en reinigen.
In de magie wordt Mariadistel gebruikt in slangenmagie. Als een man een krans van Mariadistel om zijn hals hangt, wekt dit de woede van de slangen en gaan ze met elkaar in gevecht.