Zeer kleine, geelgroene bloemetjes (2 mm) zonder kroonblaadjes, in kluwens de bladoksels.
Lage, tot 5 m hoge, altijdgroene struik of boom. De jonge takken zijn wat wollig behaard.
Bladeren leerachtig, eirond of ovaal, met gave rand.
Ook "Buxus" of "Buksboom" genaamd.
Groeit op kalkhoudende vrij droge en warme plaatsen in Midden- en Zuid-Europa. Bloeitijd april - juni. In Nederland zeldzaam.
De plant ruikt zoetig. Giftig, dodelijk voor paad, hond en varken.
Fam: Buxaceae