Tot 10 m hoge struik of boom met wortelopslag en donkergrijsbruine, gladde schors met dwarsstreepjes.
Takken vrij recht, met doorns bij wilde bomen.
Bladeren ovaal tot omgekeerd eirond met fijn gekartelde of gezaagde rand, glad en donkergroen aan de bovenzijde, glad tot donzig behaard aan de onderzijde.
Bloemen wit (Ø 15-25 mm) met 5 kroonblaadjes in groepjes van 2-3. Verschijnen tegelijk met de bladen.
De vrucht, bol tot ovaalrond, hangend, geel, paars, rood of groen, is de welbekende pruim.
Veelvuldig aangeplant in Europa en ook verwilderd. Bloeitijd februari - mei.
Fam.: Rosaceae (Rozenfamilie).
Wetenswaardigheden
Als geneeskruid staan de vruchten van de Pruimenboom bekend om hun licht laxerende werking die te danken is aan de fruitzuren en vezels, te gebruiken bij constipatie en ter preventie van diverticulitis. Pruimen bevatten ook zeer veel anticoxidanten, die de schadelijke vrije radicalen in het lichaam neutraliseren.
Volgens de kruidenmagie zouden takjes boven de deur bescherming bieden tegen kwade geesten. Het eten van pruimen bevordert de liefde en laat de liefde voortduren.