Blauwe bloemen met 4 ongeljike, paars geaderde kroonblaadjes met witte keel, in een armbloemige tros. De kelk is fijn behaard (zonder klierharen).
Stengel liggend en opstijgend, vaak houtig aan de basis, fijn behaard bovenaan, 5-15 cm hoog.
Bladeren tegenoverstaand, zittend of zeer kort gesteeld, ovaal tot wat spatelvormig.
Groeit op rotsachtige of stenige bodem, in weilanden in de bergen, van 1400 tot boven 3000 m hoogte. Niet in Nederland of Belgiƫ.
Bloeitijd: mei-augustus.
Geen officiƫle Nederlandse naam bekend.
Fam.: Plantaginaceae (voorheen: scrophulriaceae)