Kleine witte of bleekroze bloemen (Ø ca. 15 mm) met 5 afgeplatte, iets ingedeukte kroonblaadjes, in losse pluimen.
Stengel dun, roodachtig aangelopen, vertakt, tot 20 cm hoog.
Bladeren lancetvormig, tegenoverstaand en zittend, met gave rand.
Groeit op rotsachtige bodem en stenig grasland in de bergen, van 1500 tot 2500 m hoogte.
Fam: Caryophyllaceae