Lichtblauw-violette lipbloemen in bebladerde trosjes.
Tot 150 cm hoge, aromatisch geurende struik.
Takken houtachtig opstijgend.
Bladeren lijnvormig, met omgerolde rand, aan de onderkant grijs.
Bloeitijd februari - juli.
Welbekend keukenkruid. Groeit in Zuid-Europa op zonnige, droge, stenige grond. In Nederland als sierheester aangeplant.
Fam: Lamiaceae (Labiatae)
Wetenswaardigheden
Door de eeuwen heen worden over de hele wereld aan Rozemarijn magische en geneeskrachtige eigenschappen toegeschreven en werd het kruid gebruikt bij religieuze rituelen.Het kruid zou de de doden in staat stellen hun wijsheid aan de levenden door te geven. Het werdt gebruikt om de lucht te zuiveren en te beschermen tegen ziektes (zoals de pest) en kwade geesten. De Oude Grieken droegen kransen van Rozemarijn op hun hoofd om het geheugen en de concentratie te versterken. Bruidjes droegen Rozemarijn om de liefde tot zelfs na de dood te laten duren. In de kruidenmagie wordt Rozemarijn onder het kussen bewaard tegen nachtmerries. In wierook zal het kruid liefde en lust opwekken, maar ook zou de rook van op houtskool gebrande rozemarijn wijsheid brengen en vragen beantwoorden.
Ook tegenwoordig wordt Rozemariijn gezien als een geneeskruid. Het bevordert de bloeddoorstroming (koude handen en voeten), stimuleert de gal- en leverfunctie, versterkt de werking het maag- en darmkanaal en stimuleert de eetlust. Uitwendig gebruikt bevordert het de doorbloeding en wordt daarom ingezet bij artrose en artritis, verstuikingen of kneuzingen. Toegepast op de hoofdhuid stimileert het de haargroei en vermindert het roos.