Kleine witte (mannelijke) of donkerroze (vrouwelijke) bloemhoofdjes (Ø tot 12 mm), 2-12 bijeen in een kleine dichte tuil.
Stengel kruipend en rechtop, onvertakt, bezet met smalle, grijsblauwe, lancetvormgige blaadjes, tot 25 cm hoog.
Spatelvormige wortelbladeren in een rozet. Stengelbladeren eirond tot lancetvormig, zittend, met een scherpe rugnerf.
De plant is witviltig behaard.
Groeit op stenige, kalkarme graslanden of zandgronden, voornamelijk in de bergen. Bloeitijd mei - juni. Zeer zeldzaam in België en Nederland. In Nederland beschermd (Wet Natuurbescherming 2017).
Familienaam: Asteraceae (Compositae)