Blauwpaarse, zelden witte, 2-3 cm lange, knikkende, 5-slippige klokjes, meestal alleenstaand.
Stengel dun, rechtop, onbehaard, tot 40 cm hoog.
Bladeren zittend, zeer smal lancet-of lijnvormig, gaafrandig of zeer fijn getand.
Groeit op rotsachtige, kalkarme, rotsachtige bodem, op bergweiden, tot ca. 3000 m hoogte. Vrij algemeen in de bergen.
Bloeitijd juli - augustus.
Fam: Campanulaceae