Gele vlinderbloemen met roodachtige adertjes op de bovenlip, op lange bloeistengels in een kransvormig scherm. Stengel liggend en opstijgend. Bladeren oneven geveerd. Deelblaadjes met afgeplatte of ingedeukte top en gave rand.
Geen Nederlandse naam bekend. Groeit in warme streken op droge, kalkrijke bodem, op ruderale plaatsen in het Middellandse Zee-gebied. De vruchten zijn sikkelvormig.
Fam: Fabaceae (Papilionaceae, Leguminosae)