Tot 30 m hoge, smal kegelvormige naaldboom met na boven gebogen takken, maar met neerhangende zijtakken.
Stam vrij slank. Schors grijsbruin, met oranje tint, geschilferd.
Naalden 1-2 cm lang, spits, afgeplat, bovenop donkerblauwgroen, aan de onderzijde met 2 witte strepen.
Kegels 3-6 cm lang, eirond, eerst blauwzwart, bij rijping donkerbruin, met ronde, zeer fijn getande schubben.
Groeit oorspronkelijk op kalkrijke, rotsachtige bodem in het dal van de Drina op de grens van Servië en Bosnië. Elders aangeplant vanwege het hout of als sierboom in stadsparken. In Nederland vrij zeldzaam.
Fam.: Pinaceae.