PDFPrintE-mailadres
 

Trosvlier

Sambucus racemosa
 
 
 
 

Bleek groengele, bijna witte bloemen (Ø ca. 5 mm) met 5 naar achteren geslagen kroonblaadjes in een kegelvormige pluim. 
Tot 4 m hoge, vertakte struik, met gebogen takken
Bladeren tegenoverstaand, geveerd met 3 tot 7 eironde of lancetvormige deelblaadjes met gezaagde rand. Bij wrijving ruiken de blaadjes onaangenaam.
Ook 'bergvlier' genoemd. 
Groeit op stikstofrijke, zure, rotsachtige of zandige bodem, in dunne bossen. In Nederland en Vlaanderen vrij zeldzaam, in Wallonië vrij algemeen in de Ardennen.
Na de bloei vormen zich rode bessen waarvan de pitjes giftig zijn. Bloeitijd maart - mei.
Fam: Adoxaceae (Muskuskruidfamilie, voorheen gerekend tot de Caprifoliaceae, Kamperfoeliefamilie)