Tot 35 m hoge boom met koepelvormig kroon en grijze schors met diepe groeven, later met vierkantige platen.
Takken opstijgend, bruin tot grijsgroenachtig. Knopjes omgeven door lange dunne steelblaadjes.
Bladeren langwerpig ovaal met gelobde of dueo getande rand, donkergroen aan de bovenzijde, soms enigszins ruw; aan de onderzijde grijsachtig, glad of zacht behaard.
Eikels vrij groot, omgeven door stengelloos napje dat bezet is met naar buiten gekrulde spitse schubjes.
Ook 'Moseik' genoemd.
Oorspronkelijk uit Zuid-Oost Europa.
Fam: Fagaceae.