Lichtroze, kortgesteelde bloemen met grote donkerroze onderlip. Een kelkblad is zakvormig en bevat de nectar.
Stengel rechtop, van bleekgroen tot roodachtig, onbehaard, tot 80 cm hoog.
Bladeren breed lancetvormig met fijn getande of gezaagde rand.
Groeit op koele, vochtige plaatsen in de bergen, in open bossen. Bloeitijd juni - september.
Oorspronkelijk uit de Himalaya, in Frankrijk en Italië genaturaliseerd. Bij ons veelal aangeplant als sierplant en vrij zeldzaam verwilderd.
Fam.: Balsaminaceae (Springzaadfamilie).