Witte bloemen met 5 ronde kroonblaadjes in veelbloemige schermvormige pluimen. Bloeitijd april - juli.
Los vertakte, klimmende, wintergroene struik, tot 6 m. hoog, met lange (1,5 cm) scherpe takdoornen.
Bladeren donkergroen, glanzend, langwerpig omgekeerd eirond met gekartelde rand.
Oorspronkelijk uit Zuid-Europa. Groeit op droge bodem. Vaak aangeplant als haag of tegen muren. Bloeitijd april - juli.
Na de bloei vormen zich oranje tot rode bessen die tot januari blijven zitten en zeer geliefd zijn bij vogels.
Fam.: Rosaceae