wittige of bleekgele, aan de topjes wat rood aangelopen, buisvormige bloemetjes in een bolvormig hoofdje, met handdelige schutblaadjes. De kelken en de schutbladeren zijn wollig behaard.
Stengel liggend en opstijgend, tot 40 cm hoog.
Oneven geveerde bladeren. Deelblaadjes langwerpig ovaal met gave rand. Het eindblad is opvallend groter dan de andere deelblaadjes.
Groeit op siliciumhoudende stenige bodem in de bergen, van 1000 tot 2800 m hoogte. Bloeitijd april - september.
Familienaam: Fabaceae (Papilionaceae, Leguminosae)
Wetenswaardigheden
Er zijn meerdere ondersoorten van de wondklaver, zoals de subsp. vulneraria, maritima, alpestris, polyphylla, die niet zo gemakkelijk van elkaar te onderscheiden zijn. Deze hebben overwegend gele bloemen.
Vroeger zou Wondklaver toegepast zijn bij het genezen van wonden. Ook werd de plant gebruikt als voedergewas.