Lichtblauwpaarse, knikkende, klokvormige bloeme (15-20 mm lang) met 5 slippen, alleenstaand of met enkelen in een eenzijdige, losse tros.
Stengel iel, rechtop, tot 15 cm hoog.
Stengelbladeren zittend, smal ovaal of lancetvormig, grondbladeren langgesteeld, rondachtig tot hartvormig met grof getande rand.
Groeit in zoden, op rotsachtige, kalkrijke bodem in de bergen in Midden- en Zuid-Europa, tot 3000 m hoogte. Verspreid.
Ook 'Elfenvingerklokje' genoemd.
Fam.: Campanulaceae.