Groenachtige, onregelmatige bloemen, de vrouwelijke in aren in de bladoksels, de mannelijke in pluimen.
Stengel rechtop, gegroefd, weinig of niet vertakt, tot 4 m hoog.
Bladeren handvormig samengesteld, met 3-9 smalle, lancetvormige deelblaadjes met gezaagde rand.
Werd in Zuid-Europa geteeld vanwege de vezels (touwindustrie), het zaad (hennepolie) en de hars (narcotische doeleinden) en soms verwilderd.
Wordt ook 'Indische hennep' genoemd.
Fam: Cannabinaceae