Donkerpaarse bloemen (Ø 10-20 mm) met 5 kroonslippen en een opvallend, geel, verlengd hart (helmhokjes) in een pluimachtige bloeiwijze.
Stengel liggend en opstijgend, donkerbruingroen, vertakt, onderaan houtig, tot 2 m lang.
Bladeren eirond tot ovaal, of spiesvormig gelobd met gave rand.
Na de bloei vormen zich langwerpige rode bessen.
Groeit op onkruidgezelschappen, aan de waterkant en op vochtige plaatsen. Overblijvend.
Bloeitijd: mei - augustus. Algemeen.
Oud geneeskruid. Giftig!
Fam: Solanaceae
Wetenswaardigheden
De naam Bitterzoet is te danken aan de smaak van het verhout deel van de stengel. Als je erop kauwt smaakt deze eerst bitter en geeft daarna een zoete nasmaak.
Hoewel de bessen giftig zijn, staat de plant te boek als geneeskruid vanwege de bloedzuiverende werking. Met name de stengels hebben een positieve invloed op de algehele zuivering van het lichaam, omdat het de afbraak van stofwisselingsgiften bevordert. Maar te veel hiervan schijnt ook niet goed te zijn, dus wees voorzichtig met de toepassing van Bitterzoet.
Ook in de kruidenmagie worden aan Bitterzoet bijzondere krachten toebedeeld. Bitterzoet in een zakje onder je kussen helpt bij liefdesverdriet. Als je het kruid op je lichaam bindt geeft het bescherming tegen het kwaad. Het kruid zou gebruikt zijn in de heksenzalf, waarmee heksen konden vliegen.