PDFPrintE-mailadres
 

Engelse alant

Inula brittanica
 
 
 
 

Gele bloemhoofdjes (Ø 30-50 mm) van talrijke smalle lintbloemen en later oranjebruin verkleurende buisbloemen, alleenstaand of 2-3 bijeen. Omwindsel met lijnvormige, naar beneden omgeslagen, behaarde blaadjes.
Stengel rechop, alleen in de bovenste helft vertakt, tot 60 cm lang, onder het bloemhoofdje zacht behaard.
Bladeren verspreid, bovenaan zittend, onderaan kort gesteeld, smal lancetvormig met gave of enigszins getande rand, aan de onderzijde zacht behaard.
Groeit op vochtige, voedselrijke bodem, langs rivieren. In Nederland vrij zeldzaam (NRL: kwetsbaar, VRL: bedreigd).
Bloeitijd: juli - september.
Fam.: Asteraceae (Compositae)

 

Niet gevonden wat u zocht?

Opnieuw determineren