Trompetvormige blauwpaarse bloemen (Ø 10-15 mm) met 5 slippen en rechte buis, in dichte trosjes in de bladoksels.
Stengel kantig, rechtop, vertakt, tot 1 m hoog.
Bladeren smal ovaal of lancetvormig, de bovenste zittend met ronde voet. De plant is zacht behaard.
Groeit in warme streken op droge, zandige bodem in onkruidgezelschappen op akkers en wegbermen. Bloeitijd mei - september.
In Nederland vrij zeldzaam, vaak aangeplant.
Oud geneeskruid.
Fam: Boraginaceae
Wetenswaardigheden
De plant is een oud geneeskruid dat vroeger werd gebruikt tegen miltzucht en als hartverserker. Tegenwoordig worden er wel zweetdrijvende en weekmakende en slijmoplossende eigenschappen aan toegeschreven.
In de oudheid maakte men van de rode kleurstof in de wortels een soort make-up.