PDFPrintE-mailadres
 

Muizendoorn

Ruscus aculeatus
 
 
 
 

Kleine, groenachtige, stervormige bloemetjes (Ø 5 mm) die direct op het 'blad' groeien.
Groenblijvende struik, tot 1 m hoog. Takken groen, enigszins gegroefd.
De bladeren zijn schijnbladeren, zich als blad voordoende takken, zeer taai leerachtig, lancetvormig met een stekelige punt en gave rand. 
De echte bladeren zijn vliezig schubvormig en snel afvallend.
Na de bloei vormen zich relatief groet, felrode bessen (Ø 15 mm).
Groeit op beschaduwde plaatsen in bossen op droge en vruchtbare bodem in zuid- en centraal Europa. Niet in Nederland. In België verwilderd.
Geneeskruid. De geur van de plant zou muizen afstoten. 
De jonge scheuten worden gegeten als asperges.
Ook 'Muisdoorn' genoemd.
Fam.: Asparagaceae (voorheen: Liliaceae).

 

 

Niet gevonden wat u zocht?

Opnieuw determineren