Appel

Tot 15 m hoge boom met rondachtige kroon.
Schors grijsachtig bruin. Jonge takken donzig behaard.
Bladeren breed lancetvormig met gezaagde rand, enigszins viltig aan de bovenzijde en viltig tot wollig behaard aan de onderkant.
Bloemen wit of rozig met 5 kroonblaadjes. Bloeitijd april - juni.
Vrucht Ø meer dan 5 cm, groen, geel of rood.
Veelvuldig aangeplant en zelden verwilderd.
Er bestaan meer dan 1000 kweeksoorten van deze boom.
Fam.: Rosaceae.

Wetenswaardigheden

Sinds mensenheugenis wordt de appel geplukt als voedsel en geteeld. Waarschijnlijk komt de appel oorspronkelijk uit Centraal-Azië.  Onze handappels zijn het resultaat van eeuwenlange teelt en kruisingen van wilde appels.
De voedingswaarde van de appel is alom bekend. De vrucht bevat verschillende vitamines en  mineralen.
Het eten van de appel, waarmee Adam en Eva Goddelijke kennis verkregen, heeft hen doen verbannen uit het paradijs.
Bij de oude Grieken en Romeinen speelden appels een rol bij de verering van de Godinnen Diana resp. Venus. De appel staat symbool voor overvloed, het voedsel van de goden. In de Keltische traditie nam de appel een belangrijke plaats in.
Ook in de kruidenmagie worden aan appels bijzondere krachten toegeschreven. Appelbloesems gebruikt om liefde aan te trekken. Het overhandigen van een appel aan je geliefde zou de liefde versterken. Appels worden ook gebruikt in helingsrituelen. Appelhout in een amulet geeft een lang leven.